Wat verandert er bij de komst van het verplicht elektronisch voorschrift?
Tot voor kort kon een voorschrift nog geldig zijn, terwijl de terugbetalingstermijn reeds was verlopen.
In de aanloop van het verplicht elektronisch voorschrijven vanaf 1 januari 2020, zijn er sinds 1 november 2019 reeds een aantal wijzigingen doorgevoerd wat betreft regelgeving omtrent terugbetalingstermijn en geldigheidsduur van het voorschrift. In een volgende fase, die start vanaf 1 juni 2020, zal men de laatste veranderingen in de regelgeving doorvoeren zodat de geldigheidsduur en de terugbetalingstermijn van voorschriften op elkaar zijn afgestemd.
1. Regelgeving sinds 1 november 2019 t.e.m. 31 mei 2020
Sinds 1 november 2019 is de geldigheidsduur van elk elektronisch voorschrift standaard 3 maanden min 1 dag vanaf de datum waarop het voorschrift wordt opgesteld. De terugbetalingstermijn van een elektronisch voorschrift wijzigt en is vanaf 1 november 2019 steeds gelijk aan de geldigheidsduur.
Voorbeeld:
Uitgestelde datum van aflevering
Als de voorschrijver een uitgestelde datum van aflevering bepaalt, dan zal deze datum altijd binnen de geldigheidsperiode van het voorschrift, namelijk 3 maanden min 1 dag, moeten vallen. Zo, niet dan is het voorschrift niet geldig.
Voorbeeld:
2. Regelgeving vanaf 1 juni 2020
Vanaf 1 juni 2020 zal een elektronisch voorschrift nog steeds standaard 3 maanden min 1 dag geldig zijn (idem overgangsperiode). Ook de terugbetalingstermijn blijft gelijk aan de geldigheidsduur van het voorschrift.
Uitgestelde datum van aflevering
De voorschrijver kan ook nog steeds een uitgestelde datum van aflevering bepalen. Deze moet opnieuw binnen de geldigheidsperiode van 3 maanden min 1 dag liggen.
Voorbeeld:
Afwijkende geldigheidsduur
Wat verandert er wel vanaf 1 juni 2020? De voorschrijver kan een kortere of langere geldigheidsduur bepalen van minimum 1 dag tot maximaal 1 jaar.
Voorbeeld:
Afwijkende geldigheidsduur met uitgestelde datum van aflevering
De voorschrijver kan nog steeds een uitgestelde datum van aflevering vastleggen indien hij een langere of kortere geldigheidsduur bepaalt. Deze uitgestelde datum van aflevering moet binnen de geldigheidsperiode van het elektronisch voorschrift liggen.
Voorbeeld:
(Hetzelfde principe geldt ook voor een langere geldigheidsdatum)
3. Conclusie
Sinds 1 november 2019:
- Is zowel de geldigheidsduur als de terugbetalingstermijn van elektronische voorschriften standaard 3 maanden min 1 dag.
- Kunnen voorschrijvers steeds een uitgestelde datum van aflevering vastleggen, maar deze moet altijd binnen de geldigheidsperiode van het voorschrift vallen.
- Is de terugbetalingstermijn altijd gelijk aan de geldigheidsduur.
Extra vanaf 1 juni 2020:
- Krijgen voorschrijvers de mogelijkheid om een afwijkende geldigheidsduur te bepalen van minimum 1 dag tot maximaal 1 jaar.
Deze nieuwe regelgeving leidt tot een logisch systeem waarbij sinds 1 november 2019 de terugbetalingstermijn en de geldigheidsduur van elektronische voorschriften op elkaar zijn afgestemd.
Indien je meer wil te weten komen over elektronisch voorschrijven, kan je je inschrijven op de GRATIS webinars van eenlijn.be .